De Chinese economie is recent opgeleefd als gevolg van fiscale en monetaire stimuli en versoepelde regelgeving rond vastgoed. “Vastgoed staat aan de basis van het herstel in China”, aldus Emiel van den Heiligenberg, Head of Asset Allocation bij Legal & General Investment Management (LGIM).
De Chinese productie steeg in het eerste kwartaal van 2016 naar 7,1%. In het vierde kwartaal van 2015 was dat nog 6%. De angst voor een zeepbel in Chinees vastgoed is nog steeds niet weggeëbd, maar daar staat tegenover dat vastgoed wel aan de basis stond van het recente herstel in China. “De sector vertegenwoordigt immers 25% van de Chinese productie gezien de vele sectoren die er aan verbonden zijn, zoals cement, staal en zware machines.”
Er kleeft ook een nadeel aan de recente opleving in China, zo stelt Van den Heiligenberg. Hij doelt op de schuldopbouw. “De Chinese schulden zijn al hoog maar gaan nu richting onhoudbare niveaus. In 2008 bedroeg het schuldniveau 150% van het bbp en inmiddels is dat gestegen naar circa 290% van het bbp in het eerste kwartaal van 2016. Daarbij lijkt het erop dat een steeds kleiner percentage van het schuldpapier gebruikt wordt voor productieve investeringen, gegeven een dalende investment-to-credit ratio.”
Het goede nieuws met betrekking tot de schulden is dat de Chinese schulden bijna geheel in eigen land gefinancierd zijn. Daarvan staat 70% uit bij Chinese staatsbanken, wat betekent dat buitenlandse investeerders niet plotseling de stekker uit de economie kunnen trekken, zoals gebeurde in andere opkomende landen.
“Bovendien zijn Chinese banken voor een belangrijk deel gefinancierd met spaardeposito’s. Zelfs na het meetellen van schaduwbanken zou de loan-to-deposit ratio een van de laagste zijn van alle opkomende markten.” Op basis van indicatoren voor de korte termijn verwacht Van den Heiligenberg nu nog geen financiële crisis in China, maar schat deze wel als aannemelijk in de komende jaren.